
Hoe jij je sterker kan voelen
Uitsluiting betekent dat je er niet helemaal bij hoort. Je voelt je anders, alleen of niet begrepen. Dat kan gebeuren op school, tijdens de les of in de pauze. Uitsluiting doet pijn en kan zorgen voor stress of onzekerheid. Daarom is het belangrijk om dit te herkennen én er samen iets aan te doen.
Wanneer jij je buitengesloten voelt
Tips voor wanneer jij je buitengesloten voelt:
- Praat erover
Zoek iemand die je vertrouwt, zoals een mentor, studieloopbaanbegeleider of vriend, en vertel wat je voelt. - Blijf niet alleen
Sluit je aan bij een studiegroep, studentenvereniging of andere activiteiten. Dat helpt om nieuwe mensen te leren kennen. - Wees open naar anderen
Soms helpt het om zelf het gesprek te beginnen. Vraag bijvoorbeeld hoe het met iemand gaat of stel een vraag over de les. - Vraag om hulp
Als het je erg raakt, zoek dan hulp bij een vertrouwenspersoon, studentendecaan of de studentenpsycholoog. - Blijf jezelf
Probeer niet iemand anders te zijn om erbij te horen. Je bent goed zoals je bent.
Wanneer een ander zich buitengesloten voelt
Tips om uitsluiting van een ander te voorkomen:
- Kijk om je heen
Zie je iemand vaak alleen zitten? Nodig die persoon dan eens uit om mee te doen. - Luister naar elkaar
Iedereen wil zich gehoord voelen. Geef anderen ook de ruimte om iets te zeggen. - Wees aardig en respectvol
Kleine dingen maken al een groot verschil, zoals groeten of iemand bedanken. - Laat niemand buiten de groep vallen
Probeer samen te werken met verschillende mensen, niet alleen met vrienden.
Oefeningen om beter met uitsluiting om te gaan
1. Wie is jouw veilige persoon?
Doel: herken steun in je omgeving.
Opdracht:
Schrijf op wie je kunt vertrouwen als je je buitengesloten voelt. Wat maakt dat je je bij die persoon veilig voelt? Wat zou je tegen hem/haar kunnen zeggen?
2. Positieve zelfspraak
Doel: omgaan met negatieve gedachten.
Opdracht:
Noteer drie gedachten die je vaak hebt als je je buitengesloten voelt (bijv. “niemand wil met mij praten”). Schrijf daar tegenover drie helpende gedachten (bijv. “Misschien kent die persoon mij nog niet goed”).
3. Zet een stap
Doel: oefenen met contact leggen.
Opdracht:
Kies één kleine actie voor de dag, zoals iemand groeten, een compliment geven of naast iemand anders gaan zitten in de klas. Reflecteer daarna kort: hoe voelde dat?
4. Kijk met andere ogen
Doel: empathie oefenen.
Opdracht:
Bedenk hoe het is om in de schoenen van een ander te staan die vaak alleen is. Wat zou jij nodig hebben in zijn/haar situatie?
Tips om de sfeer in een groep te verbeteren
- Begin een gespreksstarter: stel een makkelijke vraag, zoals “Hoe vond jij die opdracht?” of “Wat heb je dit weekend gedaan?”
- Werk af en toe met iemand anders samen dan je vaste klasgenoten.
- Zeg iets aardigs tegen een ander. Een simpel compliment kan het verschil maken.
- Stel open vragen in plaats van ja/nee-vragen. Dat maakt het makkelijker om een gesprek op gang te houden.
- Geef anderen ruimte in groepsopdrachten, en luister echt naar wat iemand zegt.
Individuele oefeningen (voor zelfinzicht)
Oefening 1: Wie is jouw veilige persoon?
Doel: je steunnetwerk herkennen
Instructie:
- Denk aan iemand bij wie jij je veilig voelt.
- Schrijf op wie het is en waarom jij je bij die persoon op je gemak voelt.
- Noteer een zin die je tegen die persoon zou kunnen zeggen als je je buitengesloten voelt.
Voorbeeld op papier:
- Mijn veilige persoon is: ______________
- Waarom voel ik me veilig bij deze persoon: ______________
- Wat zou ik tegen hem/haar kunnen zeggen: ______________
Oefening 2: Helpende gedachten
Doel: omgaan met negatieve gedachten
Instructie:
- Schrijf 3 gedachten op die je hebt als je je buitengesloten voelt.
- Schrijf daar helpende gedachten tegenover.
Voorbeeld:
Lastige gedachte | Helpende gedachte |
---|---|
Niemand wil met mij praten | Misschien kent nog niet iedereen mij |
Ik hoor er niet bij | Ik mag er zijn zoals ik ben |
Anderen vinden mij raar | Ik hoef niet perfect te zijn |
Oefening 3: Zet een stap
Doel: sociale actie oefenen
Instructie:
- Kies een kleine sociale actie voor vandaag.
- Noteer wat je gaat doen en reflecteer daarna hoe het voelde.
Voorbeeld:
- Actie: Vandaag ga ik iemand groeten / een vraag stellen / naast iemand anders zitten.
- Hoe voelde dat? __________________________
Oefening 4: Kijk met andere ogen
Doel: empathie oefenen
Instructie:
- Denk aan iemand in de klas die vaak alleen is.
- Schrijf op hoe je denkt dat hij/zij zich voelt.
- Wat zou jij doen als je in zijn/haar schoenen stond?
Reflectie:
- Die persoon voelt zich misschien: ___________
- Als ik hem/haar was, zou ik willen dat iemand: ___________
- Wat kan ik nu doen om te helpen: ___________
werkvormen in groepsverband (voor bewustwording en verbinding)
Werkvorm 1: Kringgesprek: erbij horen
Doel: ervaringen delen en normaliseren
Instructie voor docent:
- Start met een vraag zoals: “Wanneer voelde jij je echt welkom in een groep?”
- Laat wie wil iets delen.
- Vraag ook: “Wat helpt jou om iemand erbij te betrekken?”
Variant met kaartjes: laat studenten kaartjes trekken met vragen zoals:
- Hoe laat jij merken dat iemand welkom is?
- Heb jij je weleens buitengesloten gevoeld?
Werkvorm 2: Sociale kaart van de klas
Doel: zichtbaar maken wie wie kent (en wie mogelijk niet)
Instructie:
- Laat studenten individueel een "wie ken ik?"-kaart invullen met namen van klasgenoten.
- Daarna in duo's of groepjes bespreken: wie kennen we goed, wie minder?
- Klassikaal nabespreken: hoe zorgen we dat iedereen erbij hoort?
Voorbeeldvorm:
Een A4 met een klasopstelling of lijst en de vraag: “Wat weet jij van deze persoon?”
Werkvorm 3: Complimentencirkel
Doel: positieve groepssfeer stimuleren
Instructie:
- Laat iedereen 1 positief ding opschrijven over een klasgenoot.
- Verzamel en deel die uit (anoniem of open).
- Alternatief: in een kring mondeling een compliment geven aan de persoon links van je.
Reflectieopdracht & rollenspel
Rollenspel: Erbij horen of niet?
Doel: inzicht in hoe uitsluiting voelt en hoe je kunt ingrijpen
Instructie:
- Vorm groepjes van 3-4 studenten.
- Speel korte situaties na:
- Iemand mag niet meedoen in een projectgroepje.
- Iemand wordt genegeerd tijdens de pauze.
- Iemand zegt iets geks en wordt uitgelachen.
- Laat andere groepjes reageren: wat kun je doen in zo’n situatie?
Reflectievragen achteraf:
- Hoe voelde het om buitengesloten te worden?
- Wat had geholpen?
- Wat kun jij voortaan doen in zo'n situatie?